Vemobin: chemische industrie sorteert met onderzoek voor op duurzame toekomst met louter circulaire koolstof

Nieuws

Hoe kunnen de chemie- en brandstoffensector gezamenlijk optrekken richting een duurzame toekomst, waarin synergiën optimaal benut worden en zij gezamenlijk toegang krijgen tot schaarse bronnen voor circulaire koolstof? En hoe kunnen het Havenbedrijf Rotterdam, de gemeente Rotterdam en landelijke uitwerking van EU-beleid deze transitie faciliteren? Dat zijn de belangrijkste vragen die het onderzoeksproject ‘Circulaire koolstof in systeemperspectief’ moet beantwoorden.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door TNO, dat daartoe afgelopen zomer een samenwerkingsovereenkomst afsloot met VEMOBIN, de Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI), de gemeente Rotterdam, het Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en SmartPort, een samenwerkingsverband waarin onder andere de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Technische Universiteit Delft participeren. “In de vorm van olie en gas, importeert de Nederlandse chemie- en brandstoffensector jaarlijks ongeveer 200 Mton aan fossiele koolstof”, licht Principal Consultant Industrie Transformatie Reinier Grimbergen van TNO het project toe. “Circulaire koolstof in de vorm van biomassa, (plastic) afval en afgevangen CO₂, zullen uiteindelijk het grootste deel van fossiele koolstof moeten vervangen. Een deel hiervan kan in Nederland worden geproduceerd, maar een groot deel moet worden geïmporteerd.”

Nieuwe waardeketens
Rond verzameling, transport en conversie ontstaan daarom volgens Grimbergen nieuwe waardeketens voor circulaire koolstof. “Voor een toekomstbestendige Nederlandse (petro)chemische industrie is inzicht nodig in de huidige en toekomstige koolstofbehoefte van de verschillende sectoren. Met de bestaande, afzonderlijke sectorvisies van VEMOBIN en de VNCI als uitgangspunt, moet het onderzoek in de eerste fase leiden tot een meer integrale systeemvisie waaruit de gekwantificeerde behoefte van de hele keten blijkt. Daarbij zal nadrukkelijk ook worden gekeken naar de toekomstige elektriciteitsbehoefte van de koolstofverwerkende industrie.”